Ik woon in een kleine buurt. Mijn buur heet Dimitri. Hij is ook mijn klasgenoot. Er is een bikepark in mijn buurt. Ik groet altijd mijn buren. Ze zijn vriendelijk. Ik wil nooit naar een andere buurt verhuizen, want anders zie ik mijn vrienden niet meer.
Ik woon hier al 14 jaar . Er is altijd veel te doen in mijn buurt. Ik vind mijn buurt tof. Het is hier heel rustig. In de zomer is het altijd heel warm. Er wonen veel jongeren in onze buurt. Dat vind ik tof . Er is een voetbalclub en er zijn twee voetbal terreinen . Er is ook een friterie.
Hugo
Ik woon hier al 14 jaar . Er is altijd veel te doen in mijn buurt. Ik vind mijn buurt tof. Het is hier heel rustig. In de zomer is het altijd heel warm. Er wonen veel jongeren in onze buurt. Dat vind ik tof . Er is een voetbalclub en er zijn twee voetbal terreinen . Er is ook een friterie.
Hugo